De titel van de tentoonstelling is ontleend aan de encyclopedische tekst "Een bloemhof van allerley lieflijkheyd sonder verdriet" (1668) van de Nederlandse filosoof Adriaan Koerbagh, een tijdgenoot van Spinoza. Vanwege zijn controversiële geschriften, die het cultureel onrecht van die tijd bekritiseerden, leefde hij in ballingschap en stierf in de gevangenis van Amsterdam.
De installatie is een verwijzing naar openbare parken waarbij de sculpturen kunnen worden beschreven als ‘hostingstructuren’ of ontvangende structuren. Ze zien eruit als functionele meubels en werden geassembleerd uit veelkleurige vellen. Dit proces is een metafoor voor collectiviteit. De structuren zijn bovendien ‘hybrids’, objecten tussen ontwerp en kunst, maar kunnen evengoed worden geïnterpreteerd als filosofische zaden. De structuren werden geproduceerd door het personeel en de studenten van de Nyundo Art School (Rwanda) in het kader van hun studie naar monumenten en getuigenissen.
De achtergrond van de installatie wordt omlijst door een grote muurschilderachtige tekening, die beelden van gedenkplaatsen oproept. De tekening dramatiseert een droombeeld dat nabije en verre emoties, kennis en verlangens bij elkaar brengt. Je kan bijvoorbeeld in de afgebeelde flora en fauna ten minste drie omgevingen onderscheiden: de onderwereld van het verleden; de horizon van het heden en de hemel van de tijd die nog gaat komen.
In samenwerking met kunstenfestivaldesarts, Brussel, Wilfried Lentz Gallery, Rotterdam, Galerie für Zeitgenössische Kunst Leipzig, en met de genereuze steun van het Mondriaan Fonds.